De
Duitse kunstenaar Walter A. Heckmann, die in 1960 zijn eerste expositie
had, laat tot 15 oktober in beide zalen van de Rotterdamse, Kunstkring
beeldhouwwerken en gouaches zien.
Die gouaches, die penseeltekeningen, vooar het grootste deel in zwart
en wit en slechts enkele met ´n weinig treffende toevoeging van
kleur, zijn composities van abstracte vormen. Ze zijn vaardig uitgevoerd
met een geinspireerde inslag en een rijke fantasie zonder doorslaggevende
oorspronkelijkheid.
Zo volledig abstract als de gouaches zijn de in metaal uitgevoerde sculptures
zeker niet. Hoewel ze bij een eerste aanschouwen niet of nauwelijks
naturalistisch te duiden zijn, zal men met wat geluk in een belangrijk
deel van de collectie toch vaag een motief ontdekken. In een rijke variatie
van open, gesloten of, gespleten bolvormige volumen die aan koppen doen
denken en een niet minder rijke variatie van steunsels daaronder roepen
ze herinneringen op aan menselijke figuren. Dat motief wordt dan zo
veelvuldig uitgebreid en gevarieerd, dat het ten slotte niet meer is
terug te vinden, wat overigens geen enkel bezwaar hoeft te zijn.
In een deel der werken is het motief volledig losgelaten en vervangen
door motieven als boomstammen, balken en kubussen waarin ten dele een
bol is weggezakt. De huid van al die vormen, waartoe ook die van de
eerst genoemde groep behoren, is versierd met indeukingen en velerlei
reliëfvormen die in hun samenspel een zinvol deel van het geheel
betekenen.
Wat die plastieken nu uitdrukken, wat ze als achtergrond van hun ontstaan
ter overweging oproepen, valt moeilijk in woorden te benaderen. In elk
geval richten zij de aandacht naar het ondoargrondelijke wonder van
alle zijn en voor zo ver ze tevens iets verklaren’ verhelderen,
zal dat voor geen twee beschouwers eender zijn. Wie met het werk geen
enkel bevredigend contact kan krijgen hoeft zieh echter niet te beklagen.
Hij zal zeker niet alleen staan.
PIET BEGEER |